Dennenlust
Dennenlust
Onderduikerskamp Dennenlust werd vanaf eind december 1943 tot de bevrijding op 21 september 1944 bewoond. De jongens uit de regio Den Haag, die aan ‘Arbeitseinsatz’ wilden ontkomen, hielden zich eerder in de bossen op Hoogenbergen (gem. Asten) schuil. Toen het daar in december niet veilig meer was, zijn ze vertrokken onder leiding van Wim Gebhard en Koos Stolk.
De woning (max. 75 m2) van hout en stro werd Stroobouw genoemd. Het aantal onderduikers, die uit het hele land kwamen, groeide tot dertig en slechts vier daarvan konden met een vals identiteitsbewijs het kamp verlaten om door het land te reizen. Ook kwamen er in totaal vijftien geallieerde piloten.
Na een militaire training gingen de onderduikers in september als partizanen aan de slag. Tijdens die acties namen ze ook NSB-ers gevangen die in het kamp hun eigen gevangenis moesten bouwen. Bij een actie op 19 september sneuvelde Frank Doucette, een Amerikaanse boordschutter, die zes weken in het kamp verbleef. Zijn lichaam lag die middag in het kamp opgebaard en ’s avonds werd daar een afscheidsviering gehouden. Een dag later werd Lierop bevrijd.
In 1945 is het onderduikerskamp door brand verwoest. Het oventje en de betonnen keukenvloer zijn nog overgebleven uit die tijd. Het oventje is nog gerestaureerd in de vorige eeuw. In 2013 is door het markeren van de woning en de diverse bijgebouwen de belevingswaarde van die tijd gedeeltelijk terug gebracht. Initiatiefnemer was auteur Gerard Geboers.