Deze pagina is in ontwikkeling.

15 mei 1940 , Nederland capituleert . Overal zijn de sporen van de gegeven strijd nog waarneembaar maar het leven gaat verder  . Puin word geruimd en overal worden gebouwen en (nood-) bruggen herbouwd .

Tijdens de bezetting gaat het leven gewoon door voor de niet vervolgde groepen. Mensen gaan nog steeds naar hun werk, naar de sportclub en het naar theater. Vanaf circa 5 juni 1940 werden Nederlandse krijgsgevangenen vrijgelaten door de Duitsers . Het “ gewone “ leven herpakt zich .Maar langzaam veranderen er dingen. Zo is de pers niet meer vrij en worden dagelijkse levensbehoeften steeds schaarser. Ook voert de bezetter allerlei beperkende maatregelen in zoals het persoonsbewijs, de verduistering gedurende de nacht en avond en de avondklok. De bezetting wordt voor de Nederlandse bevolking steeds duidelijker merkbaar.

Alles op de bon

Op 11 oktober 1939 werd in Nederland suiker als eerste product in de Tweede Wereldoorlog alleen verkrijgbaar met bonnen. Vanaf januari 1940 gold dit ook voor erwten. Tot in de jaren 50 bleven veel goederen slechts “op de bon” verkrijgbaar, koffie was in 1952 het laatste product dat ten slotte weer vrij verkrijgbaar werd.

Voedselbonnen

Distributiestamkaart
De (eerste) Distributiestamkaart werd vanaf eind september 1939 uitgereikt aan iedere ingeschrevene in het bevolkingsregister of het verblijfsregister, ongeacht de leeftijd, en officieel ingevoerd op 11 oktober 1939. Op vertoon van deze persoonsgebonden stamkaart werden periodieke bonkaarten verstrekt. In 1941 was deze kaart een vereiste voor de verplichte aanvraag van een persoonsbewijs voor iedere inwoner van Nederland van vijftien jaar en ouder.

De Tweede Distributiestamkaart werd door de Duitse bezetter ingevoerd om de duizenden onderduikers van voedsel af te snijden. (Deze mensen zaten veelal ondergedoken, omdat zij niet voor de Duitse bezetter wilden werken in Duitsland). Wie geen stamkaart had, kon geen bonnen afhalen en dus ook geen voedsel en andere goederen kopen. Om aan de Tweede Distributiestamkaart te komen, moest men zich eerst bij de overheid melden met het persoonsbewijs. Was dit in orde (er waren wel vervalsingen in omloop), dan kregen het persoonsbewijs en de stamkaart een controlezegel opgeplakt. Onderduikers hadden veelal een vervalst persoonsbewijs, konden zich daarom niet legaal melden, en verkregen geen stamkaart en dus ook geen distributiebonnen. Deze maatregel werd door het Ambtenarenverzet zorgvuldig gesaboteerd. Tot irritatie van de Duitse overheid bleken er uiteindelijk meer stamkaarten verstrekt dan de bevolking volgens haar groot was, zonder dat duidelijk was waar gefraudeerd was

Verzetsgroeperingen gingen dan ook tijdens de oorlog over tot het overvallen van de kantoren waar de bonnen werden bewaard, de distributiekantoren. De aldus verkregen bonnen werden verdeeld onder personen die onderduikers hadden, zodat men extra voedsel voor de onderduikers kon kopen. De meest spectaculaire overval was de Tilburgse zegeltjeskraak op 25 januari 1944, waarbij 105.000 zogenaamde Rauterzegels ten behoeve van de Tweede Distributiestamkaart werden buit gemaakt.

Overval op een distributiekantoor

Tot in de jaren 50 bleven veel goederen slechts “op de bon” verkrijgbaar, koffie was in 1952 het laatste product dat ten slotte weer vrij verkrijgbaar werd. Een beperkte vorm van distributie kwam korte tijd weer terug tijdens de oliecrisis van 1973, waarbij alleen aardolieproducten, met name benzine, gerantsoeneerd waren.

Eten in oorlogstijd

De overheid greep steeds meer in, “Aan het begin van de oorlog beval ze het grootste deel van de veestapel te slachten. Waar eerst koeien stonden, werden later aardappels verbouwd. Vlees ging op de bon. Er was genoeg eten, maar de variatie nam af.”

De overheid lanceerde kookcursussen en er werden flyers met recepten verspreid zodat mensen creatief konden omgaan met wat er wel beschikbaar was. “Er werd geadviseerd om wild te plukken en een eigen moestuin aan te leggen. Er werd getipt om op een andere manier te koken, zodat je het vlees niet miste. Denk aan soepen en vleesvervangers

Om toch ook zelf aan bepaalde behoeften te kunnen voorzien waren en mensen die zelf kippen en konijnen gingen houden , en men ging zelf graan malen . 

En drinken

Bier blijft de hele oorlog te koop, al gaat de kwaliteit achteruit. Vanaf eind 1940 mag na 7 uur ’s avonds geen sterke drank meer worden geschonken. Sterke drank wordt in de loop van de oorlog zeer schaars, want de grondstoffen (granen en suikerbieten) worden voor andere producten gebruikt. Met ingang van 15 januari 1941 moesten de brouwerijen het bier 15 procent lichter maken. Dat was niet voor het laatst. Nog drie keer voerde het Rijksbureau voor de Voedselvoorziening nieuwe verlagingen door: per 1 september 1941, 6 juli 1942 en 3 augustus 1942. 

“Mijn man is elken Zaterdag en Zondag eenvoudig ‘gek’ door het drinken van de zogenaamde blauwe spiritus”, schrijft een anonieme vrouw in een wanhopige brief aan het Nederlandse bedrijfsblad Horeca. Door het tekort aan sterke drank stoken sommige caféhouders zelf alcohol of ze kopen het op bij apothekers. Zo komt er soms methylalcohol (ook wel methanol genoemd) in de jenever terecht.

Geen zuivere koffie : Als aanvulling op de schaarse echte koffie komt er in 1941 koffiesurrogaat op de markt. Dit product bestaat voor de helft uit gerst, waaraan een mix van erwten, veldbonen, cichorei, eikels en tulpenbollen is toegevoegd. Verschillende koffiefabrikanten brengen hun eigen merk surrogaat uit. Van Nelle brengt Pitto op de markt en Douwe Egberts verkoopt het surrogaat onder de naam Fama .

Tabak

Ten tijde van de Tweede Wereldoorlog lag de handel in tabak grotendeels stil. Eerst werd er nog gebruik gemaakt van ongefermenteerde Nederlandse tabak, maar uiteindelijk werd er van alles wat brandbaar was tabak gemaakt. De tabaksfabrikanten maakten Consisigaretten, Bekashag en Amateurtabak die via de distributieregeling te verkrijgen waren. Ook was er Surrogaat tabak (waarvoor dus geen tabak gebruikt werd), zoals Bijsi (Bijna sigaretten) waren wel vrij te verkrijgen. En er was buk-tabak (men bukte om restjes van sigaretten op re rapen en dit bijeen te verzamelen om op te roken)

Het brandweerwezen

Een van weinige positieve gevolgen van de Duitse inmenging was de verbetering van het brandweer systeem . Zo werden er een strakke, hiërarchische commandostructuur ingevoerd . En het Duitse aflegsysteem , wat een grote vooruitgang voor de brandweer is . Met de normalisatie van met name de ‘watervoerende armaturen’. Daarmee passen alle slangen, brandkranen, straal pijpen en pompen in heel Nederland op elkaar.

Het Duitse aflegsysteem

In steden met meer dan 100.000 inwoners worden beroepsbrandweren opgericht met een sterkte van één brandweerman op 2.000 inwoners.

Door betere opleidingen en trainen word de brandweer geprofessionaliseerd

Een ander gevolg van de Duitse inmenging in het brandweerwezen wat vandaag de dag nog steeds profijt van hebben is de invoering van het blauwe zwaailicht . Dat had te maken met de verduisteringsvoorschriften . Waar rood licht op 2 kilometer hoogte nog zichtbaar is, wordt blauw licht veel meer door de atmosfeer verstrooid (daardoor is de lucht ook blauw). Omdat blauw licht maar tot een hoogte van 300 meter reikt, zou het niet zichtbaar zijn voor eventuele vijandelijke bommenwerpers.

Radio stilte ….. of niet

Op 13 mei 1943 kregen de Nederlanders van de bezetter te horen dat ze hun radio’s moesten inleveren. Dit deden de Duitsers om te voorkomen dat men naar verboden radiostations zoals de BBC of Radio Oranje zou gaan luisteren. Sommige Nederlanders gaven gehoor aan het bevel, maar een kwart van alle radio’s belandde in de ‘illegaliteit’

De aanleiding voor de Duitsers om dit bevel uit te vaardigen was een grote landelijk staking eind april-begin mei 1943. Na een oproep van de bezetter dat alle voormalig Nederlandse militairen alsnog drie jaar na dato als krijgsgevangenen naar Duitsland moesten, braken er spontaan stakingen uit. 

Toch waren er uitzonderringen , zo mochten veel NSB’ers hun radio behouden . Maar ook werd het mogelijk om een Duitse “ Volksontvanger “ te verkrijgen . Deze radio was dusdanig afgesteld dat men alleen Duitse of pro-Duitse zenders kan ontvangen . 

Volksontvanger

De humor er in houden :

Wat men zeker niet wil verliezen is de humor . In de Tweede Wereldoorlog werden volop grappen gemaakt over de bezetter. Die grappen werden ook vastgelegd: er waren mensen die zelf moppenboekjes bijhielden. Moppen werden overal bedacht en doorverteld, maar ze werden ook verspreid via de illegale pers. Radio Oranje zond vanaf 1941 het programma De Watergeus uit waarin anti-Duitse liedjes en sketches werden gebracht Vaak waren grappen oorlogsvariaties op bestaande moppen, zoals ‘er komt een man bij de dokter’ of ‘een Duitser, Belg en Nederlander’. Ze gingen over dagelijkse aspecten van leven in oorlogstijd zoals schaarste en NSB’ers . Men maakte zelfs posters en tekeningen , zoals Zoek het vijfde zwijn . Humor werd uiting van symbolisch verzet tegen de bezetter

Voorbeeld van een mop :  Vlak na de Tweede Wereldoorlog stelt een Duitse geschiedenisleraar in de klas de vraag waarom Duitsland de Tweede Wereldoorlog verloren heeft.
Een leerling antwoordt: ‘Vanwege de Joodse officieren meneer.’
De Duitse leraar knikt instemmend, bedenkt zich vrijwel meteen en vraagt: ‘Maar wij hadden toch helemaal geen Joodse officieren in ons leger?’
‘Nee,’ zegt de leerling, ‘maar de geallieerden wel!’

Verzetsliedje :  A , B , C , D , E , F , G                                                                                                                                     

                          Weg met de mof en de NSB

                          Moeder laat de moffen stikken

                            Anders hebben wij niks te bikken : 

             A , B , C , D , E , F , G                                                                                                                                     

                          Weg met de mof en de NSB

Het onderwijs :

Het onderwijs verandert snel tijdens de Tweede Wereldoorlog. Zo wordt het aantal uren Duits uitgebreid en worden NSB’ers als leraar aangesteld. De meeste scholen blijven in eerste instantie open, maar later in de oorlog sluiten veel scholen hun deuren, bijvoorbeeld omdat er geen verwarming meer is of omdat de bezetter de school vordert.

Nieuwsbericht 20 februari 1942

Joodse kinderen worden langzaam uitgesloten. Eerst worden zij uit hun klas gehaald, op aparte scholen gezet en uiteindelijk afgevoerd naar de concentratie- en vernietigingskampen. Universiteiten blijven ook open, maar in 1943 moeten de studenten een loyaliteitsverklaring aan de bezetter tekenen. Het overgrote merendeel doet dit niet en duikt onder.

Nederland …..  fietsland  

Er was in de Tweede Wereldoorlog een nijpend tekort aan fietsbanden en verdere rubberen artikelen, men zocht naar de meest uiteenlopende mogelijkheden.

Autobanden

Oude autobanden waren een zeer gewild alternatief. Waar het loopvlak overgaat naar de zijkant zit een dikkere rubberen laag. Die rubberlaag werd handmatig afgesneden, dat was een vermoeiende klus. Die richel werd enigszins rond gesneden tot het op een fietsband leek en op het fietswiel bevestigd. De einden werden met een stuk wasdraad (dikke ijzerdraad) aan elkaar gemaakt.

Tuinslang

Een makkelijkere manier was om een dik steigertouw met een ijzerdraad door een tuinslang te trekken, hierdoor was de tuinslang gevuld en deukte niet in. De tuinslang werd op dezelfde manier op het fietswiel bevestigd. Deze uitvoering had het voordeel dat de ‘band’ iets veerde, maar als het verbindingsdeel tijdens het fietsen de weg raakte kreeg de fietser een schokje. En niet iedereen beschikte over een tuinslang.

Houten banden

Een enkeling had houten blokjes met de breedte van de velg , hoogte ca. 3 cm en ca. 9 cm lang. Deze waren met veertjes aan het wiel bevestigd, op zich een heel arbeidsintensieve klus met een zeer sober resultaat. Wat ook veel werd gedaan was een wiel van een step monteren als voorwiel.  Doordat dit er een beetje gek uitzag, wilden de Duitsers dit soort fietsen niet hebben. 

Wat later in de oorlog liet menig Nederlander zijn “ zondagse “ fiets onderduiken om diefstal tegen te gaan . Er waren zelfs mensen die speciale vrijstellingsvergunning hadden , zodat de fiets niet in beslag mocht worden genomen .

Vrijstellingsbrief voor een brandweerman

Deze vergunningen waren en vooral voor mensen met speciale beroepen en taken . Zoals vroedvrouwen , artsen , EHBO-ers , brandweerlieden , veeartsen .

Arbeidseinsatz

Overal in Nederland werden er mensen opgeroepen voor De Arbeidsinzet , wat een de benaming  is van de gedwongen tewerkstelling in Duitsland voor mannen van zeventien tot veertig jaar.

Veel mannen willen dit niet. Ze duiken onder, of ze zorgen ervoor dat ze een vrijstelling krijgen. Keuringsartsen en ambtenaren helpen om zo’n vrijstelling te regelen. Ze verklaren dat iemand ziek is, of thuis onmisbaar. Uiteindelijk zijn er in totaal 500.000 Nederlandse mannen die in Duitsland als dwangarbeider werken , naar schatting komen er 30.000 om het leven .. Ook vanuit Someren worden er mannen naar Duitsland gestuurd , helaas komen enkele van hen om het leven in Duitsland , door bombardementen en door uithongering en uitputting . 

En verder ….

Wat de Somerenaren ook merkten was dat de Duitsers gebouwen gingen plaatsen :

#    11 houten gebouwen en 2 uitkijktorens aan de Steeghstraat

#    1 houten gebouw aan de Broekstraat

#    1 houten gebouw en 1 uitkijktoren achter het patronaat

#    2 houten gebouwen aan de Nieuwendijk

#    1 stenen gebouw aan de Kerkendijk 

#    1 stenen gebouw aan de Kerkweg / Kerkeindje

#    3 houten gebouwen aan de Kuilvenweg

#    3 houten gebouwen aan het Otterdijk ( Lierop )

Totaal 21 houten barakken , 3 uitkijktorens en 2 stenen gebouwen .

Deze dienden om soldaten onder te brengen , die behoorden tot de Flakscheinwerfers die in Someren geplaatst worden . Als onderdeel van het plan om Duitsland te verdedigen had Generaal Josef Kammhuber een verdedigingslinie opgezet. De geallieerden noemden het de “Kammhuberlinie”. Als de geallieerde bommenwerpers overkwamen werden ze met de lichtbundel van een zoeklicht gevangen om vervolgens met een nachtjager neergehaald te worden. De 6 à 8 soldaten die zo’n zoeklicht bedienden, kregen onderdak in zo’n Wehrmachthuisje, dat een afmeting had van ongeveer 8 bij 5 meter.

Verder probeert de Duitser om jonge Nederlandse mannen over te halen om voor Duitsland te gaan vechten

In de Standarte (ofwel het regiment) Westland traden de eerste Nederlanders in dienst van de Waffen-SS. Westland werd na een militaire opleiding, geplaatst binnen de divisie Wiking, bestaande uit Nederlanders, Denen, Noren en Duitsers, die het nieuwe Germanendom moesten uitbeelden. De divisie was vanaf eind juni 1941, van meet af aan betrokken bij de veldtocht tegen de Sovjet-Unie.

Tijdens deze veldtocht waarin zij bijna onafgebroken aan de zuidzijde van het Oostfront werd ingezet, ontwikkelde Wiking zich tot absolute elitedivisie en wellicht de militair best presterende divisie waarin niet-Duitse vrijwilligers dienden.


Het grootste gedeelte van de Nederlandse vrijwilligers deed echter dienst in het Vrijwilligerslegioen Nederland, dat vlak na de invasie van de Sovjet-Unie werd opgericht. Het Vrijwilligerslegioen zou in eerste instantie een Nederlands karakter hebben en in samenwerking met de Waffen-SS, op kruistocht gaan tegen het communisme.

Het derde Waffen-SS onderdeel waarin Nederlanders actief waren, was de Landwacht Nederland, later omgedoopt tot Landstorm Nederland. Volgens de oprichtingsverordening van maart 1943 was deze eenheid: ‘een territoriale organisatie voor de landsverdediging, welke bestemd is voor de afweer van buitenlandse of binnenlandse vijanden binnen Nederland.’ Door deze ruime formulering kon zij tevens worden ingezet bij de bestrijding van binnenlands verzet. 

Ongeveer 25.000 Nederlandse mannen traden in Duitse krijgsdienst tijdens de Tweede Wereldoorlog. Van hen sneuvelden er meer dan 7000.  Twee Somerenaren traden toe aan de Waffen SS , beidde zijn aan het Oostfront gesneuveld .

De verdere gevogen …

Het dagelijks leven kreeg ook vaker te maken met de geallieerde luchtaanvallen op het Ruhrgebied in Duistland , Someren lag in de aanvliegroute . Men moest de huizen verduisteren ,

straatverlichting werd uitgeschakeld en lampen van auto’s en fietsen werden afgeschermd .  En het werd in heel Nederland , zo donker dat er ongevallen gebeurden. In Amsterdam vallen aan het begin van de bezetting  zo’n honderd mensen in de gracht , enkele verdrinken hierbij . Om beter de weg te kunnen vinden schildert men witte strepen langs de grachtkanten. Ook bomen, stoepranden, huisnummers en sleutelgaten van voordeuren worden wit geschilderd.

Vele malen ging het luchtalarm af , mensen gingen schuilen in geïmproviseerde schuilkelders . Tot viermaal toe stortte er een bommenwerper neer in Someren .

Gecrashte Lancaster bommenwerper aan de Kerkweg    

Het luchtalarm word bijna een alledaags gebeuren , eerst om te gaan schuilen en daarna het sein veilig .

Bronnen :

Marietje Kooistra – Kruijf

Boekwerk “De Kracht van het Persoonlijke Verhaal ’40-’45

Cees Verhagen

Inspectie Justitie en Veiligheid , 75 jaar toezicht op de brandweer

Nationaal Archief

Verzetsmuseum.org

Oorlogsbronnen