Someren in het Verzet
Al gedurende de oorlog kwamen er groepen in het verzet tegen de Duitse bezetter .
Vaak gebeurde dit lokaal en regionaal . Een groot nadeel hierbij was dat de gevormde verzetsgroepen langs elkaar afwerkten en soms zelfs tegen elkaar ( oorzaken waren dan soms de politieke en geloofsovertuigingen die botsten ) .
De tactiek van een verzetsbeweging kan variëren van passief verzet, sabotage, of zelfs aanslagen of liquidaties van personen. Het kan moeilijk zijn een grens te trekken tussen verzet en terrorisme , wat de een legitiem verzet noemt zal een ander als terreur beschouwen.
Wel probeerde men een beter opgezette organisatie te creëren .
Een van de eerste organisaties werd het Landelijke Organisatie voor Hulp aan Onderduikers (LO) , en was tussen medio 1942 en mei 1945 actief . LO was een verzetsorganisatie die zich inzette voor de hulpverlening aan ondergedoken Joden en verzetsmensen en mensen die zich door onderduiken onttrokken aan de Arbeidsinzet.
In grote lijnen zijn er drie vormen van verzet te onderscheiden:
# passief verzet.
# actief niet-gewelddadig verzet.
# gewelddadig verzet.
Passief verzet ; een vorm van protest waarbij mensen zich verzetten tegen iets zonder geweld te gebruiken. Ze weigeren bijvoorbeeld samen te werken, negeren regels, of voeren stille acties, zoals zitstakingen. Het doel is om verandering te brengen door vreedzaam weerstand te bieden.
Actief niet-gewelddadig verzet : niet gewelddadig verzet, zoals het helpen van onderduikers, spionage en de illegale pers.
Gewelddadig verzet ; Ze pleegden gewapende overvallen op gevangenissen om verzetsstrijders te bevrijden, of overvielen distributiekantoren om bonkaarten voor onderduikers te bemachtigen. Soms werden gevaarlijke personen geliquideerd.

De 3 grote verzetsgroepen
Landelijke Knokploegen of LKP is de naam voor een verzetsorganisatie die werd opgericht door de Landelijke Organisatie voor Hulp aan Onderduikers (LO). Door de sterk toenemende repressie van de Duitse bezetter en de nasleep van de April-meistakingen steeg de behoefte echter snel. Daarom besloot de LO-leiding op 14 augustus 1943 tot oprichting van eigen knokploegen en de bundeling van bestaande.
Ordedienst (OD) Aanvankelijk was het doel om letterlijk een ordedienst op te richten die de openbare orde moest bewaren na het spoedig verwachte vertrek van de Duitsers. Toen dit niet reëel bleek, gingen de leden steeds meer actief verzet plegen. De belangrijkste taak was echter het verzamelen van inlichtingen over de vijand , om die naar her Engeland te unnen sturen .
De Raad van Verzet, voluit Raad van Verzet in het Koninkrijk der Nederlanden (RVV), was een Nederlandse koepel van verzetsotrganisaties in de Tweede Wereldoorlog . Het doel van de Raad van Verzet was de coördinatie van het daadwerkelijke verzet in Nederland door centrale vastlegging van de tijd, de plaats, de methode en de aard van het verzet. Onder dit daadwerkelijke verzet verstond de RVV in hoofdzaak sabotage (inclusief stakingen) en gewapend verzet. De bestaande verzetsgroepen die op dit gebied actief waren en zich bij de RVV hadden aangesloten bleven hun eigen identiteit behouden en verloren geenszins hun zelfstandigheid.
Mede door de steeds beter contacten met de geallieerden en via koningin Wilhelmina en de Nederlandse regering in ballingschap werden verzetsgroepen beter uitgerust en getraind ( vooral door de Engelandvaarders en het B.B.O. Het Bureau Bijzondere Opdrachten (BBO) was een Nederlandse geheime dienst die tijdens de Tweede Wereldoorlog werd opgericht door de Nederlandse regering in Londen. De dienst regelde de uitzending van Nederlandse geheim agenten en speciale eenheden naar bezet gebied die zich daar vooral bezighielden met de ondersteuning van verzetsactiviteiten .
Het bureau werkte nauw samen met de Britse geheime dienst Special Operations Executive, dat een leidende rol had in de geallieerde sabotage-activiteiten achter vijandelijke linies.
De eerste wapendropping in bezet Nederland voor het Nederlandse verzet vond plaats in de nacht van 1 op 2 september 1944 bij Lattrop. Wapendroppings waren bedoeld om het verzet te ondersteunen en bestonden doorgaans uit stenguns, munitie of zendapparatuur.

De Duitse bezetters denken dat vrouwen niet zoveel aan verzet doen. Dat is niks voor vrouwen. Daarom letten ze minder op vrouwen. Het Duitse vooroordeel wordt zo dus een voordeel voor het verzet ….

Vrouwen doen vooral koerierswerk: vervoeren van informatie, illegale kranten, wapens, distributiebonnen en onderduikers. Maar ook zijn er vrouwen die gewapend verzet plegen, zoals Reina Prinsen Geerligs, Truus Oversteegen en Hannie Schaft.
Het verzet in Someren
Binnen Someren wordt in 1943 Joseph van der Heyden door kapelaan Gebroers benaderd om een lokale afdeling van het LO op te richten. Dit gebeurde en samen zochten zij naar meer betrouwbare Somerenaren . Maak ook werden er contacten gelegd met andere verzetsafdelingen en buiten de gemeentegrenzen .
Maar ook geldelijke zaken moesten worden geregeld . Zo was er Het Nationaal Steun Fonds (NSF) een brede verzetsorganisatie in de Tweede Wereldoorlog die behulpzaam was bij het financieren van de illegaliteit en de onderduik in Nederland. Het fonds werd ook wel de bankier van het verzet genoemd . Verder zorgde het Somerense LO voor betrouwbare onderduikadressen .
Een andere verzetsgroep in Someren werd de P.A.N. , De Partizanen Actie Nederland (oude spelling: Partisanen Actie Nederland) was een verzetsgroep in de Tweede Wereldoorlog die opereerde in de regio Eindhoven, gericht op gewapend verzet. De P.A.N. ontstond door een samenwerking van kleinere verzetsgroepen en twee knokploegen.
Tegen augustus 1944 had de P.A.N. zo’n 600 leden.
De P.A.N. werd vervolgens opgedeeld in vier districten (Eindhoven, Valkenswaard, regio Kempen en Geldrop) die geleid werden door Ad van Hoynck van Papendrecht en Theo J.A. Doove. Deze districten werden weer verder onderverdeeld in diverse rayons. Zo was er de groep P.A.N. Someren – Heeze en

Vanaf juni 1944 droegen leden van de P.A.N. een blauwe overall met daarop op de linker bovenarm een armband met ‘P.A.N.’ die werden bedrukt door een Eindhovense textielproducent. Hierdoor waren zij voor de buitenwereld goed herkenbaar.

De P.A.N. wist tijdens de septemberdagen 214 Duitse militairen krijgsgevangen te maken en 705 personen die verdacht werden van collaboratie te arresteren. In totaal zijn 12 leden van de P.A.N. tijdens de septemberdagen omgekomen. De P.A.N. werd op 24 september 1944 opgeheven, enkele dagen na de bevrijding van Eindhoven.
Een van de bezigheden was de onderduikers te voorzien van stamkaarten en persoonsbewijzen . Vervalsingen werden gemaakt met bekendheid van Burgemeester Smulders van Someren .



Binnen Someren waren er verschillende families die voedselbonnen doorsluisden naar het verzet . Zij waren vaak een groot deel zelfvoorzienend . Ook werd er door verschillende molenaars en bakkers clandestien gewerkt . Sommige bakkers werden lid van de lokale brandweer , dit omdat brandweerlieden een speciale pas hadden om tijdens de spertijden buiten te zijn .


Veel verzetsgroepen maakt dankbaar gebruik van dergelijke passen of die van de EHBO / Rode Kruis . Ook veerartsen , vroedvrouwen hadden speciale passen om op de openbare weg te komen . Zij werden dan ook veel ingezet voor koerierdiensten .
Een niet te vergeten zaak was dat van de pilotenhelpers , zij loodsten ontsnapte vliegtuigbemanningen via pilotenlijnen naar veilige locaties en dan via andere verzetsgroepen door naar bevrijd gebied of neutrale landen .
Gevolgen van verzet
Op het plegen van verzet tegen de Duitsers staan strenge straffen. Verzetsstrijders worden vaak zonder proces gevangen gezet, gemarteld of geëxecuteerd . De Duitse bezetter zoekt hierbij hulp van Duitsgezinde burgers , NSB’ers en Landwachters .
Ook in Someren probeert men het LO te infiltreren . Hetgeen niet zal lukken . Toch weet de bezetter om verschillende mensen in Someren op te pakken . Zij worden vaak na verhoord te zijn afgevoerd naar concentratiekampen ( Vught , Amersfoort ) . Een aantal van hen worden doorgestuurd naar Duitse concentratiekampen
Johannes Kirchyünger

Johannes wordt geboren op 1 mei 1904 in Utrecht als zoon van Arnold
Kirchyünger en Alphonsia Hendriks.
Hij is getrouwd met Jantje Jager en woont als schipper op woonschip Antonetta, waarmee hij regelmatig vaart over de Zuid-Willemsvaart. Een van zijn vaste aanlegplaatsen is sluis 12 bij Someren-Eind .
Ten tijde van de Duitse bezetting is hij actief in het verzet als hulpverlener aan neergestorte geallieerde piloten die vanuit het opvangkamp bij Someren en Lierop via België, Frankrijk en Spanje terug proberen te keren naar het Verenigd Koninkrijk. Ze worden daarin geholpen door het verzet in Someren, onder leiding van Jozef van der Heijden. Via Jozef verbergt Johannes ondanks het enorme risico verschillende ondergedoken piloten op zijn schip. Daarnaast beschikt Johannes over zendapparatuur waarmee een directe verbinding met het Verenigd Koninkrijk kan worden gelegd.
In september 1944 blazen de Duitsers alle bruggen over de Zuid-Willemsvaart op vanwege het naderen
van de geallieerde legers. De Antonetta komt aan de oostzijde van het kanaal tussen sluis 12 en 13 stil te
liggen. Als Someren op 20 september door de Britten wordt bevrijd, ligt de Antonetta op de grens tussen
bevrijd en bezet Nederland; aan de overzijde van het kanaal liggen nog steeds Duitsers.

Op 22 september wordt de boot door de Duitsers onverwachts doorzocht. De zendinstallatie wordt spoedig gevonden en Johannes moet uitleggen wat hij daarmee doet. Hij laat echter niets los, waarop de schipper wordt meegevoerd en de Antonetta tot zinken gebracht. De soldaten nemen Johannes mee naar Helenaveen, waar hij op 25 september wordt geëxecuteerd. Wat er precies met Johannes is gebeurd in die paar dagen na zijn arrestatie, is niet bekend. Tijdens identificatie blijkt dat zijn schedel volledig is verbrijzeld, wat doet vermoeden dat hij is doodgeslagen

Johannes wordt na de oorlog aanvankelijk in Someren-Eind begraven ; in november 2010 vindt hij zijn laatste rustplaats op het Nationaal Ereveld in Loenen .


Willem Hoeben

Wilhelmus wordt geboren op 16 februari 1902 in Nederweert en woont in Someren, waar hij werkt als ploegbaas.
Tijdens de Duitse bezetting is hij actief in het verzet als lid van plaatselijke afdeling van de Landelijke Organisatie en de Landelijke Knokploegen. Op 17 juni 1944 wordt hij daarvoor in zijn woonplaats gearresteerd door de Sicherheitsdienst en vastgezet in kamp Vught en in het Huis van Bewaring in ’s-Hertogenbosch. Vanuit ’s-Hertogenbosch wordt Wilhelmus via kamp Amersfoort gedeporteerd naar Duitsland, waar hij op 14 oktober aankomt in concentratiekamp Neuengamme bij Hamburg. Vanuit Neuengamme wordt hij als dwangarbeider naar het buitenkamp Meppen-Versen bij de Nederlandse grens getransporteerd.
De gevangenen werken hier onder erbarmelijke omstandigheden in de steenfabrieken, kleigaten en turfvelden. Door mishandeling, ondermaatse voeding en het ontbreken van medische zorg komen ruim 250 gevangenen van ziekte en uitputting om het leven. Bij het naderen van de geallieerde troepen (het kamp zou door de Polen worden bevrijd), worden de overlevenden geëvacueerd naar Neuengamme. Wilhelmus is een van de gevangenen die in het kamp is bezweken. Hij overlijdt op 6 februari 1945, op 42-jarige leeftijd.



Willem woonde aan De Ruiter , alwaar ze een oude gierkelder hadden omgebouwd naar schuilkelder . Tijdens de beruchte Razzia op De Ruiter (17 juni 1944) zijn de daar verblijven personen niet gevonden . Meer over de razzia is te lezen in het boek “ Geschiedenis van Someren in de Tweede Wereldoorlog “ .



Frans van den Bogaart

Frans wordt geboren op 31 augustus 1913 in Someren als zoon van Andreas van den Bogaart en Miet van den Broek. Na zijn schooltijd wordt hij net als zijn vader landbouwer, maar daarnaast is hij ook secretaris van de Rooms-Katholieke Jonge Boerenstand. Als militair neemt Frans in mei 1940 deel aan de strijd tegen de Duitse inval en hervat daarna zijn werk in de landbouw en voor de Jonge Boerenstand. Hij staat bekend als een betrouwbare en bescheiden persoon die niet op de voorgrond treedt.
Tijdens de April-meistakingen van 1943 weigeren de boeren van Jonge Boerenstand in Someren melk te leveren. Frans wordt daarom samen met voorzitter Toon Engelen gearresteerd en voor enkele dagen in kamp Vught gehouden.
Het is niet bekend wat Frans daarna mogelijk voor het verzet heeft gedaan. In elk geval vinden onderduikers op de ouderlijke boerderij in Someren een schuilplaats.
Laat op de avond van 16 juni 1944 wordt de familie ruw gewekt door twee Duitsers uit Nijmegen. Ze moeten hun persoonsbewijzen laten zien en een van de Duitsers maakt aanstalten om Andreas te slaan. Zijn zoon Hein springt er tussen en wordt vervolgens zelf geslagen. De Duitsers blijken voor Frans te zijn gekomen, wiens naam op een lijst staat. Zodra ze er zeker van zijn dat hij voor hen staat, wordt meteen het vuur op hem geopend. Tegen de tijd dat de ambulance aankomt, het is dan 17 juni, is hij al overleden. Frans is 30 jaar geworden. Het is nooit duidelijk geworden waarom hij is doodgeschoten.

Aart van Heijst

Aart wordt geboren op 20 april 1908 in Someren en woont met zijn vrouw en twee kinderen in Asten, waar hij werkt als landbouwer. Tijdens de Duitse bezetting heeft hij samen met zijn schoonfamilie, de gebroeders De Koning uit Heeze een verzetsgroep opgezet die zich in de omgeving van Eindhoven intensief bezighoudt met hulp aan onderduikers, wapensmokkel en overvallen op lokale distributiekantoren en gemeentehuizen. De familie wordt de spil van het verzet in de regio rondom Eindhoven en onderhoudt nauwe contacten met de afdelingen van de Landelijke Organisatie voor Hulp aan Onderduikers en de Landelijke Knokploegen. Verdere betrokkenen in dit netwerk zijn Harrie van Gestel, Hendrik van Hoeven, Jan Heurkens en Reinder Keizer.
Op 14 mei 1944 wordt de verzetsgroep De Koning na verraad op hun boerderij in Heeze gearresteerd door de Sicherheitsdienst (SD). Drie broers van de familie De Koning, Arie, Gerrit en Huib worden gearresteerd, samen met Reinder Keizer en andere dan aanwezige verzetsstrijders. Een van de jongere kinderen van De Koning wordt door de Duitsers gedwongen de woning van Aart aan te wijzen, waarna ook hij thuis wordt gearresteerd.
Aart wordt eerst vastgehouden in de gevangenis in Eindhoven, waar hij hardhandig wordt verhoord. Vervolgens wordt hij voor nader verhoor overgebracht naar de SD-Polizeigefängnis in Haaren. Uiteindelijk komt Aart in kamp Vught terecht, waar hij op 9 augustus 1944 samen met zijn schoonbroers Arie en Huib de Koning wordt gefusilleerd. Aart is 36 jaar geworden.
Hij wordt in Vught gecremeerd en zijn as komt in de asputten van het kamp

Burgemeestersmoord :
Burgemeester Piet Smulders van Someren en burgemeester Willem Wijnen van Asten waren tijdens de oorlog actief in het verzet. Ze weigerden ook om namen door te geven van mensen die in Duitsland aan het werk gezet konden worden. De moord op twee landwachters door het verzet in Gemert is de aanleiding voor een wraakactie van de SS.
Op de avond van 14 augustus 1944 worden beide burgemeesters opgepakt door een Nederlands moordcommando, evenals Frans Eijsbouts. In een auto reden ze over de Kanaaldijk richting Weert. Plotseling stopte de chauffeur en riep hij “Panne”. Smulders, Wijnen en Eijsbouts moesten uitstappen en voor de auto gaan staan. Alle drie werden ze neer geschoten. Eijsbouts raakte gewond aan zijn arm, rolde van de berm af de sloot in en hield zich dood. Beide burgemeesters overleden ter plekke.


Het is onmogelijk om alle Somerense mensen die betrokken waren op welke wijze dan ook te benoemen en bedanken . Vele deden aan verzet om diverse redenen : ” Je deed het gewoon voor je medemens ” , “ het hoorde erbij “ , “ alles om de bezetter en landverraders tegen te werken “ . Menig Somerense familie was wel op de een of andere manier betrokken bij Het Verzet , de vele boeren die plaats hadden voor onderduikers , zij die de onderduikers hielpen , en de pilotenhelpers
De meeste Nederlandse verzetsstrijders waren in 1945 wars van onderscheidingen. In brede kring meende men dat men zich niet uit ijdelheid had ingezet en dat het, omdat verzet tijdens de oorlog levensgevaarlijk was geweest, ondoenlijk of onwenselijk was om tussen verzetsstrijders onderling verschil te maken.
Na de oorlog bestond het idee dat het verzet een rol zou moeten spelen in het Nederlandse bestuur. Koningin Wilhelmina sprak over de verzetsstrijders als “de nieuwe adel” – de oude elite had in haar optiek afgedaan. De vraag rees of naast al bestaande Nederlandse militaire onderscheidingen (zoals de Militaire Willems-Orde en de Bronzen Leeuw) ook een civiele onderscheiding voor verzetsstrijders moest worden ingesteld.
De vraag van de regering werd door een bepaalde stroming (o.a. de LO-LKP) binnen het verzet negatief, maar door de Binnenlandse Strijdkrachten positief beantwoord. De regering was, evenals Koningin Wilhelmina, voorstander van een civiele verzetsonderscheiding en besloot tot een compromis: het Verzetskruis zou alleen postuum worden verleend.
Het Verzetskruis is op 3 mei 1946 bij Koninklijk Besluit ingesteld, “ter erkenning van bijzondere moed en beleid aan den dag gelegd bij het Verzet tegen de Vijanden van de Nederlandse zaak en voor behoud van de geestelijke vrijheid”. De onderscheiding werd 95 keer verleend (waarvan 93 keer postuum), meestal aan Nederlanders, maar ook aan enkele Belgen en Fransen. De enige die het Verzetskruis bij leven ontving was Gerard Tieman. Eenmaal werd de onderscheiding verleend aan een (nooit gebouwd) monument.

Het Verzetsherdenkingskruis is geen koninklijke maar een nationale onderscheiding, die werd ingesteld bij Koninklijk Besluit (nr. 104) op 19 december 1980 ter gelegenheid van de 35ste herdenking van de bevrijding. De onderscheiding is bestemd voor deelnemers aan het verzet tegen de bezetters van Nederlands grondgebied in de Tweede Wereldoorlog.
De instelling van deze onderscheiding was controversieel. Enerzijds waren er rechthebbenden die het niet aanvroegen vanwege ’te weinig, te laat’. Anderzijds waren er ook die het wel aanvroegen, maar niet toegekend kregen vanwege gebrek aan bewijs van hun (vermeende) verzetsdaden. In totaal hebben meer dan 18.000 mensen het kruis aangevraagd, aan 15.300 van hen is het kruis toegekend.
Het kruis is van zilver en werd door de Rijksmunt gemaakt. Het wordt gedragen na het Oorlogsherinneringskruis en voor het Ereteken voor Orde en Vrede. Behalve het model Verzetsherdenkingskruis kon diegene waar de onderscheiding toegekend werd ook een miniatuurkruis met baton apart zelf aanvragen. Het modelkruis wordt alleen gedragen bij officiële gelegenheden, het miniatuurkruis is voor speciale gelegenheden, door de drager zelf te kiezen.
In de vormgeving van het Verzetsherdenkingskruis is het verzet tegen de bezetters van het grondgebied van het Koninkrijk der Nederlanden tijdens de Tweede Wereldoorlog tot uitdrukking gebracht. De achtergrond van dat verzet, in al zijn verscheidenheid, wordt weergegeven door de tekst in de horizontale balk – de tyrrany verdryven – die is ontleend aan het zesde couplet van het Wilhelmus. Het vlammende zwaard in de verticale balk verbeeldt zowel de slagvaardigheid van het gewapende verzet als het vuur van het geestelijke verzet. De kleuren van het aan het kruis verbonden lint symboliseren de eenheid van Nederland en het Huis van Oranje, te midden van de duisternis en de rouw, die de bezetters over de bevolking van het Koninkrijk deden neerdalen.



In de gemeente Someren is zesmaal het Verzetsherdenkingskruis uitgereikt :
18 november 1981 : Johanna M. Van Seggelen – Van Dijck
16 januari 1982 : Jan H. van Seggelen
16 april 1982 : Postuum aan Willem H. Hoeben
24 maart 1984 : Joseph M. van der Heyden
: Pastoor Johan A. Geboers
: Karel van de Kerkhof
Bronnen
# De Geschiedenis van Someren in de Tweede Wereldoorlog
# Brabantse Gesneuvelden
# Oorlogsgravenstichting
# Het Contact 11-06-2020
# Erelijst van Gesneuvelden 1940-1945
# Oorlogsbronnen
# Eindhoven4044
# Archief en collectie Harry Bakermans
 
				         
 
				 
 
				 
					 
					 
					

 
  
  
  
  
  
  
  
  
  
  
  
  
  
  
  
  
  
  
  
 