Someren september 1944
De Slag om Sluis XI
In grateful Memory of the 11th Armoured Division

Aanloop naar de Slag In September start operatie Market Garden met als hoofddoel : de geallieerden om via Nederland laten doorstoten richting het Duitse Ruhrgebied (waar het hart van de Duitse oorlogsindustrie zich bevond) en vanaf daar naar Berlijn. De bedoeling was om die stad voor de kerst van 1944 te bereiken. . Waarbij het XXX-Corps als speerpunt zal dienen om een strategisch bruggenhoofd te creëren om zo Duitsland binnen te vallen , waarbij ook nog de Westwall verdedigingslinie te omzeilen

Het korps werd op de linkerflank ondersteund door het XII Corps en op de rechterflank door het VIII Corps. Deze laatste eenheid werd hierdoor ook verantwoordelijk voor het gebied rond Someren, Asten en Helmond. De 11th Armoured Division was onderdeel van het VIII Corps en stond onder leiding van Lieutenant-General G.P.B. Roberts.
Bij Someren
De Zuid-Willemsvaart is een kanaal in de provincies Nederlands-Limburg, Belgisch-Limburg en Noord-Brabant. Het dient als lateraalkanaal van de Maas . Op zijn bijna 122 km lange traject passeert de Zuid-Willemsvaart steden zoals Maastricht, Maasmechelen, Bree, Weert, Helmond en ‘s-Hertogenbosch.
Sluis 11 ligt ten zuiden van Helmond, tussen Someren en Asten. Dit werd het terrein van de 11th Armoured Division. Het was haar taak om een bruggenhoofd te slaan over de Zuid-Willemsvaart en zo het gebied Helmond, Bakel, Deurne, Asten en Someren te controleren.
De betrokken militaire eenheden :


British 11e Armoured Division , The Black Bull , Onder leiding van Generaal George P.B. Robberts , “ Pip “

Slagorder , de belangrijkste in Someren en Asten betrokken eenheden
Headquarters, 11th Armoured Division & Signal Section.
29th Armoured Brigade. Onder leiding van Brigadier Charles B.C. Harvey

Headquarters, 29th Armoured Brigade & Headquarters Squadron.
3rd Royal Tank Regiment.
23rd Hussars.
2nd Fife and Forfar Yeomanry.
8th Bn. The Rifle Brigade (Prince Consort’s Own) (The London Rifle Brigade).


159th Infantry Brigade. Onderleiding van Commander John B. ChurcherHeadquarters,
159th Infantry Brigade & Signal Section.
3rd Bn. The Monmouthshire Regiment.
4th Bn. The King’s Shropshire Light Infantry.
1st Bn. The Herefordshire Regiment.


Divisional Troops.
The Inns of Court Regiment
2nd Independent Machine Gun Company, The Royal Northumberland Fusiliers.
Headquarters, 11th Armoured Divisional Royal Artillery.
151st (Ayrshire Yeomanry) Field Regiment, Royal Artillery. ( beschoten Asten op 21/22/23 september
75th Anti-Tank Regiment, Royal Artillery.
Headquarters, 11th Armoured Divisional Royal Engineers.
612th Field Squadron, Royal Engineers. ( bouwden de Baileybridge bij Sluis XI )
10th Bridging Troop, Royal Engineers.

Soldaten van The Northumberland Fusiliers , 7th Battalion , No.2 M/G Company , met een Vickers .303in , Mk-1 mitrailleur . In een maisveld in Someren . Foto : Sgt. Palmer 21.9.44. . IWM B,U, 1086 .
De verdediging van Sluis XI
De verdediging lag aanvankelijk in handen van de Wehrmacht


De verdediging was de verantwoording van Generalmajor Reinhold Gotsche .

Generalmajor Gotsche hoopte dat het plaatsen van zes battalions tussen Helmond en Nederweert genoeg moest zijn . Zo waren er de Ersatz- und Ausbildungs-batailon 65 , Ersatz- und Ausbildungs-Regiment 269 . en Ersatz- und Ausbildungs-batailon 489 ( onderdeel van het 180 infantery division onder Generalleutnant Herbert Lemke, Luftwaffen-Festungs-Bataillone II en III
Richting Weert bevond zich Kampfgruppe Segler (SS-Hauptsturmführer Dr. Karl Segler, II. / SS-Panzergrenadier-Regiment 19
De situatie bij Someren – Asten
Noordelijk van Sluis XI lag het Ersatz- und Ausbildungs-batailon 65 , ter hoogte van de Sluis XI zelf was er het Pionier Ersatz- und Ausbildungs-batailon 30 en zuidelijk was er het 3de Kompagnie van het Luftwaffen-Festungs-Bataillone III . Zij zouden versterking krijgen van eenheden van het 180th Division en dan het Ersatz- und Ausbildungs-Regiment 269 .
Tegen het middaguur op de 21ste september werd door de Duitsers de evacuatie van Asten bevolen. Iedereen moest voor vier uur weg zijn.
En verder :
Wat ook bekend is dat de belangrijkste mobiele eenheden in de regio Kampfgruppe Walther en Panzerbrigade 107 waren .
Kampfgruppe Walther was een geïmproviseerde gevechtsgroep bestaande uit infanterie en tanks afkomstig van zowel de Luftwaffe, Waffen-SS als Heer. Dit onder commando van Oberst Erich Walther ( die zijn hoofdkwartier tijdelijk in Asten heeft gehad)

De Panzerbrigade 107 was een volledig gepantserde eenheid van de Duitse Wehrmacht . Onder leiding van Major Berndt-Joachim von Maltzahn


De Panzerbrigade 107 werd gesommeerd naar Eindhoven te gaan en werd per spoor aangevoerd en is op de 18de september grotendeels bij Venlo afgeladen en een restant is doorgereden naar station Roermond . Aangezien Eindhoven al was gevallen werd Panzerbrigade doorgestuurd naar de landingszone bij de brug bij Son . Op de 19de passeerden ze Asten en Helmond .
De strijd
Generaal Roberts had hiervoor zijn eenheden in drie speerpunten verdeeld. De meeste noordelijke groep bestond uit het 23rd Hussars en het 8th Rifles. Zij rukte op de 21ste september op vanuit Geldrop naar Nuenen om zo Gerwen en de Gerwense Heide te bereiken. Zij stuitte daar op Duitse Panthertanks en kon niet verder oprukken. De volgende dag, de 22ste, trokken de Duitsers zich al vechtend terug naar Helmond en bliezen in de stad de laatste bruggen over de Zuid-Willemsvaart op.

De middelste groep bestond uit het 3rd Royal Tank Regiment en het 3rd Monmouthshire Regiment; zij richtte zich voornamelijk op de zuidelijke deel van Helmond en Mierlo-Hout. Ook zij stuitte op de opgeblazen bruggen in Helmond en kon niet verder. Zij konden echter nergens de Zuid-Willemsvaart oversteken en draaiden naar het zuiden om daar bij Sluis 11 van het daar ontstane bruggenhoofd gebruik te maken.
De zuidelijke speerpunt bestond uit het 2nd Fife and Forfarshire Regiment en het 1st Herefordshire Light Infantry Regiment. Het richtte zich op Sluis 10 en Sluis 11 in het gebied van Lierop, Someren en Asten.
De opmars naar Someren
Sluis 10 wordt in de Engelse bronnen ook wel aangeduid met de naam ‘Boomen Bridge’, naar het gelijknamige buurtschap. Toen de tanks van het 2nd Fife and Forfar eenmaal daar aankwamen bleek ook deze brug opgeblazen. Ook zij draaiden om naar het zuiden om richting Sluis 11 op te rukken. We zien hier alle drie de speerpunten op de 21ste en 22ste vastlopen op opgeblazen bruggen over de Zuid-Willemsvaart. Alle eenheden van de divisie keerden dan naar het zuiden voor het enige bruggenhoofd dat er dan nog is, bij Sluis 11 te Someren. Maar hoe kwamen de eerste eenheden in Someren aan?

De tanks van het 2nd Fife and Forfar bevonden zich op woensdag 20 september nog in Achel, net over de grens in België. De opmars ging richting Leende en dit dorp werd met lichte tegenstand ingenomen. Hierna werd Heeze ingenomen waarbij de eenheden met mitrailleurvuur en antitankgeschut werden beschoten. Hierna werd het vizier op het oosten gericht en ging de opmars verder naar Someren dat van Heeze gescheiden wordt door de Strabrechtse Heide en diverse bosgebieden. “Zonder ophouden stroomde de vloed Engelse voertuigen het dorp in. Een gedeelte reed door de Boschlaan naar den Somerschen weg.”
Via de Vaarselstraat en de Speelheuvelstraat werd vlak voor het donker op de 20ste Someren door de eerste troepen bereikt. De infanteristen van het Herefordshire Regiment, die achterop de tanks van de Fife and Forfar mee reden, deden een poging om de brug bij Sluis 11 in handen te krijgen, Oberst Ramoth van het Grenadier-Ersatz und Ausbildungs-Regiment 269 blies de brug echter op.


De opmars liep zowel over de Kanaalstraat als de parallel gelegen Schoolstraat. Indertijd begon de Schoolstraat bij de Speelheuvel, waar nu de Avennelaan loopt. Het waren dan ook huizen aan deze twee straten die het moest ontgelden tijdens de bevrijdingsdagen. Zes boerderijen en een gemeentewoning werden verwoest.
De volgende morgen om 06:00 uur werden A en C Squadron van het Fife and Forfar naar het noorden langs het kanaal gestuurd op zoek naar andere bruggen. C Company van het Herefordshire Regiment reed mee op de tanks van C Squadron. Zoals gezegd stuitten ze op de opgeblazen Boomenbrug bij Sluis 10. Beide eenheden keerden terug naar Sluis 11. Er zat niks anders op dan de vijand aan de andere kant van het kanaal te beschieten en hier een oversteek te forceren.

De infanterie van het Herefordshire Regiment was op de avond van de 21ste september begonnen met het overzetten van de eerste twee compagnieën om het bruggenhoofd te maken. A en D Company staken het kanaal met aanvalsbootjes over. C Company volgde daarna via de intact gebleven sluisdeuren.
Ze werden ondersteund door artillerie van het 151st Ayrshire Yeomanry Field Regiment, Royal Artillery ( met Ordnance QF 25-pounder artilleriekanonnen ) en het 77th Duke of Lancaster’s Own Yeomanry Medium Regiment, Royal Artillery ( met 5.5 Inch artilleriekanonnen ) . Die op dat moment vuurden en zo rondom het bruggenhoofd én rond het dorp Asten een ring in zijn geheel legden .

Rond 02:00 uur begon de Duitse tegenaanval vanuit Asten die drie uur aanhield. Hierbij wisten de Duitse eenheden de Britse posities te infiltreren. De tegenaanval werd met zwaar artillerievuur in de vroege ochtend afgeslagen. Het ging hierbij hard aan toe en enkele soldaten sneuvelden of raakten gewond .
Er werd dan ook besloten om in de nacht van 21 op 22 september een Baileybrug aan te leggen bij de sluis. Hiervoor werd kunstmatig maanlicht gecreëerd ; door met zoeklichten op de wolken te schijnen

kon men voldoende licht creëren om te werken. Om 21:00 uur begonnen de genisten van het 13 Field Squadron met het opblazen van de resten van de oude brug en werden met behulp van een aantal ‘rafts’ voertuigen van de Herefords overgezet. Om 23:00 uur werd begonnen met de daadwerkelijke bouw van de brug. Om 02:00 uur vond de Duitse tegenaanval plaats waardoor om 03:30 uur het werk aan de brug gestaakt moest worden.


Zelfs de genie-eenheden werden tijdens de tegenaanval ingezet als infanteristen. Om 05:00 uur werd weer verder gewerkt zodat de brug om 06:15 klaar was. Nog dezelfde dag, op de 22ste, werd er vlak bij de eerste brug eenzelfde tweede brug aangelegd, waarvan het werk om 14:00 uur begon en dat om 18:00 uur werd afgerond.
Om 06:15 uur op de 22ste was de eerste brug klaar en kon de opmars met tanks worden voortgezet. A Squadron van het 2nd Fife and Forfar kreeg de opdracht om de brug als eerste over te steken.
De man die de troop van 3 tanks moest leiden was Lieutenant Don Bulley. Zijn tank was de eerste die de overtocht moest wagen. Na het inleidende artilleriebombardement keek Bulley op zijn horloge en riep “we’re off” en reed met zijn tank de brug over. Al vurend ging hij richting Asten waar hij vanuit de huizen beschoten werd door zwaar machinegeweer- en bazookavuur. Plotseling verdween zijn tank in een wolk van rook en vuur . Kapitein Alec Wardman van de 1st Herefords zag dat een aantal verstopte Duitse militairen bij het naderen van de tank een kabel met landmijnen over de weg trekken . Waarna deze explodeerde . De tank die volgde probeerde Bulley’s tank te ontwijken door een veld in te rijden maar kwam al snel vast te zitten. De derde en laatste tank van de troop schoot links langs die van Bulley en kwam eveneens vast te zitten. Bulley en vijf andere van zijn troop kwamen om het leven .


De volgende troop, onder leiding van Lieutenant W.S. Brownlie, zat er vlak achter. Brownlie zat in de eerste tank en moest snel beslissen of hij vol gas zou proberen langs de uitgeschakelde tanks te komen, of dat hij langzaam voorwaarts zou gaan. Hij koos voor het eerste maar reed met een enorme klap tegen Bulley’s tank aan. Gelukkig kon hij doorrijden en al zijn tanks wisten Asten te bereiken. Wel waren de tanks op ontelbare plekken geraakt door het enorme vuur van de Duitsers. Ze reden via de Wilhelminastraat en de Markt richting Ommel.
Major Hutchinson, de commandant van A Squadron, volgde daarna en wist ook veilig het dorp te bereiken. De rest van het regiment en de infanterie van de 4th Battalion King’s Shropshire Light Infantry ruimden daarna de laatste Duitsers bij het bruggenhoofd en in Asten zelf verder op. Tegen de avond lag A Squadron ten noorden van Asten, C Squadron in het oosten en B Squadron in het zuid-zuidwesten.
Na de eerste tanks volgde al snel de infanterie van de 4th King’s Shropshire Light Infantry, die uit het bruggenhoofd van het Herefords diende te breken en Asten zelf moest veroveren.

Versterkingen passeren de Baileybrug vanuit Someren


Na de slag werd de balans opgemaakt :
Tijdens en na de slag om sluis XI zijn er meerdere Somerense en Astense bewoners omgekomen en gewond geraakt . Voor meer gegevens hiervoor verwijs ik naar de volgende boeken :
# Geschiedenis van Someren in de Tweede Wereldoorlog , uitgegeven 1984
# Gevels zonder vlag , Asten, Heusden, Ommel; 1940-1945 , uitgegeven in 1998
# 60 Jaar Bevrijding , uitgegeven in 2004
In Someren zijn 16 boerderijen geheel vernield en 145 panden beschadigd . Ook waren 8 schepen in de Zuid-Willemsvaart getroffen .
In Asten is de schade enorm . Van de 1.110 woningen in Asten zijn er 101 verwoest en 247 zijn er beschadigd .


Al snel na de strijd begon men met het opruimen van de oorlogsschade .
De vernielde bruggen bij de sluizen werden door de Britse Engineers voorzien van Bailey bruggen

, de gezonken schepen in de Zuid-Willemsvaart werden geborgen
Het door de strijd gesneuvelde vee werd begraven. Vaak werden ze in bomkraters geschoven met puin en afgedekt .
De Britse verliezen :
Van het 2nd battalion Yeomanry Fife and Forfar werden de Lieutenants D.W. Bulley en P.C. Firkins en negen soldaten gedood tijdens de kanaaloversteek terwijl Captain B.L. Frewin en acht soldaten gewond raakten, voornamelijk van A Squadron. Het 1st battalion Herefordshire regiment had 25 dodelijke slachtoffers en 35 gewonden te betreuren. De Royal Engineers dat de baileybruggen had gelegd, verloor één man E. Pedley en had vier gewonden. Captain Robert Hesketh van het Herefords : “Helaas werden vijf van de eerste tanks door bazooka’s of mijnen uitgeschakeld in één van de meest spectaculaire en dappere aanvallen ooit gemaakt.” Het totale aantal Britse slachtoffers (doden, gewonden en vermisten) wordt op 150 man geschat.
Veel van de gesneuvelde Britse soldaten werden begraven in veldgraven en later herbegraven op het Mierlo War Cemetery ( een ) Brits ereveld .







De Duitse verliezen :
De Duitse verliezen rond het bruggenhoofd waren hoog; het Herefords rapporteerde 90 gesneuvelde Duitsers. Terwijl ‘The Proud Trooper’, geschreven door Lieutenant Brownlie, het zelfs over 200 doden heeft. Er werden 250 Duitsers gevangen genomen
De gesneuvelde Duitsers werden ter plaatse in veldgraven begraven , en later herbegraven op het Duitse militaire begraafplaats in Ysselsteyn

SOMEREN HERDENKT



Het monument ‘Vandaag heeft veel van gisteren’ in Someren is opgericht ter nagedachtenis aan alle plaatsgenoten die tijdens de bezettingsjaren door oorlogshandelingen zijn omgekomen, aan alle mensen , Nederlandse en geallieerde militairen die gedurende de Tweede Wereldoorlog op Somerens grondgebied zijn gesneuveld en aan alle Somerense soldaten die tijdens de koloniale oorlog in Indonesië in het voormalige Nederlands-Indië zijn omgekomen.
Het monument ‘Vandaag heeft veel van gisteren’ in Someren is een zwart marmeren gedenksteen, bestaande uit vijf aan elkaar gekoppelde zuilen. Op vier van deze zuilen liggen bronzen gedenkplaten die gebroken zijn. De linkerzuil bevat een bronzen schild met in reliëf een Nederlandse soldaat in gevechtstenue. Ook zijn op het schild twee heraldische wapens aangebracht.
Onthulling
Het monument is onthuld op 19 september 2004.
Bronnen :
# Patrick Delaforce ; The Black Bull: From Normandy to the Baltic with the 11th Armoured Division
# Herefordshire Light Infantry Museum
# Geschiedenis van Someren in de Tweede Wereldoorlog
# Gevels zonder vlag , Asten, Heusden, Ommel; 1940-1945
# 11th Armoured Division War Diaries : HQ 29th Armoured Brigade , 23rd Hussars , 2nd Fife & Forfar Yeo., R.A.C. , 8th Rifle Brigade , HQ 159th Infantry Brigade , 4th KSLI , 3rd Monmouthshire EN 1st Herefordshire , 151st Field Regiment (Ayshire Yeomanry) , 612th Field Squadron, Royal Engineers.
Someren wordt in de WAR Diaries benaamd als : Zomeren , Sommeren en zelfs als Zameren .
# Diverse gesprekken met Britse veteranen door Harry Bakermans
# Imperial War Museum & Archive
# Lexicon der Wehrmacht
# Jack Didden en Maarten Swarts ; Kampfgruppe Walther and Panzerbrigade 107.
# Kriegstagebuch , 180.Infanteriedivision
# Hugo Levels & Eric Munnicks ; Waar blijven de bevrijders , september – oktober 1944
# Wikipedia
# Traces of War
# 60 jaar bevrijding , De Vonder